Succesvol zijn dat willen we allemaal, maar wat en hoe pak je aan? Coach Clark Kent verkent verstandig succes- en wijsheidsliteratuur en succesverhalen. Hij past zelf toe, experimenteert en geeft fatsoenlijke tips om dadelijk mee aan de slag te kunnen gaan in de zeven domeinen van je leven.
Overeenkomsten met bestaande personen en situaties, zelfs mezelf zijn toeval omdat het leven nu eenmaal zo herkenbaar is. +1 en commentaren zijn welkom.
Ik zit hier aan de lange keukentafel met mijn jongste tiener. Wij waren vrijdag bij zijn klastitularis voor een lastig gesprek, hij moet tegen maandag werk verbeteren dat hij stiekum een maand heeft laten liggen. Het is véél, en dik tegen zijn zin. Hij zal niet gaan skaten voordat het af is. Herkenbaar want dertig jaar geleden was ik precies hem.
Niemand wil van een ander horen wat hij moet doen. Het lijkt wel erg voor de hand te liggen, toch reageer ik als vader te vaak met waarschuwingen en instructies goed wetend dat de meest voorkomende reactie daarop wrevel is. Openlijke weigering 'ik doe dit niet' of passieve weerstand 'ik ben het vergeten' en kritiek hebben 'jij moet iets zeggen terwijl je zelf..' , is het resultaat. Frustratie. Wij zijn geen gehoorzame mensen. We zijn genetisch bijna allemaal nakomelingen van mensen die gevaarlijke reizen ondernamen en we zijn bereid veel op te offeren om vrijheid, zelfbeschikking en eigen ideeën te verdedigen. Toch blijven we elkaar zeggen wat we moeten doen. Het is sterker dan wat ons gezond verstand weet over de reactie van mensen op bevelen.
Ik vraag mensen die in een conflict verwikkeld geraken vaak om zich even te weerhouden van kritiek, regels en straffen om te kijken of de sfeer daardoor verandert. Mensen vinden dit een drastisch voorstel want - zo menen ze - loopt alles uit de hand. Het idee dat je kunt leven zonder iedereen om je heen te bekritiseren en te commanderen is nieuw voor veel mensen. Als iemand kan worden overgehaald om dit niet te doen, al is het maar voor een korte tijd, is het resultaat meestal opluchting. Discipline bijbrengen is vooral laten zien hoe het moet, en weten dat anderen dit oppikken. Ook al is één van de voornaamste doelen van ouders beschermen hierbij gaan bevelen, dreigen en verwijten niet helpen.
Ik weet, hier aan tafel, dat het zonder mijn inmenging niet zomaar goed komt maar die bemoeienis blijft beperkt tot zelf het goede voorbeeld geven. Ik ben in zijn buurt bezig met huishoudelijk werk, het lezen van een wetenschappelijk boek en het schrijven van een blog. Niet meteen wat ik me vandaag voorgenomen had, maar wel nodig omdat mijn tiener anders de tafel verlaat. Maar nog een donderpreek zal niet helpen omdat blijven berispen niet helpt. Mijn onzekerheid dat het zonder mijn inmenging niet goed komt, zet ik bewust opzij zodat hij positieve gedachten over zichzelf of zijn toekomst over blijft hebben. En straks gaan we een half uurtje bewegen, hij met zijn skeelers en ik fiets mee. Daarmee doe ik het weer iets beter dan mijn ouders - die dit ook toegeven - maar niet perfect hoor. Ik blijf 'vechten' of 'volhouden' tegen mijn - onze - natuur om te oordelen over anderen. Geïnspireerd door 'Te vroeg oud, te laat wijs' van Gordon Livingston. coach Clark Kent
Beter omgaan met moeilijke mensen | Bernardo Stamateas & Succesvol omgaan met moeilijke mensen in uw werkomgeving | Karen Mannering Wie wilt deze superkrachten nu niet op zak? ! Ik wel ! Lezen zou ik aanraden. Het is een ernstige zaak want je brengt veel tijd door met anderen. Onder gewone omstandigheden is omgaan met andere mensen al danig complex, .. laat staan onder druk én met mensen die u niet kent, niet mag of die u niet kennen of niet mogen. Stel het u eens voor (zucht). Hell is other people Ontdek hoe u - zonder de medewerking van de andere - desalniettemin | desondanks | echter | evenwel | niettemin | nochtans | ondanks alles | ver kunt komen met deze vervelende mensen. Zonder boosheid, verplichtingen of schuld. Lezen helpt begrijpen, en zoals je weet is mijn credo: Denk voordat je doet. Lees voordat je denkt.
Het eerste boek geeft je dertien types, toxische mensen, die zorgen voor allerlei frustratie en narigheid. Schuldaanpraters, afgunstigen, afkrakers, verbale agressievelingen, huichelaars, psychopaten, middelmatigen, roddelaars, autoritairen, neuroten, manipulators, navelstaarders, klagers passeren de revu. Elke auteur heeft zo zijn benamingen, maar deze lijst is aardig compleet. Bij elk type krijg je praktische raad voor omgang met hen. Bernando Stamateas vergeet er niet bij te vertellen hoe dit gedrag ook jou kan besmetten. Een opmerkzame lezer herkent zichzelf hier en daar ook. We zijn allemaal wel eens 'vervelend' voor anderen, terecht én onterecht.
Het tweede boek focust meer op het omgaan met moeilijke mensen die we niet zo gemakkelijk uit de weg kunnen gaan, cliënten, collega 's en bazen. In het gewone leven kun je ervoor kiezen om wel of niet met lasposten om te gaan, maar die luxepositie bestaat niet op het werk. Je zult met de aanwezigen moeten samenwerken op een doelmatige manier. Dat gaat gemakkelijker als je meer over moeilijke mensen en hun gedrag (anders) nadenkt én niet vergeet dat ook uw gedrag een factor is die meespeelt. Meer dan de tips uit het vorige boek, gaat dit boek over vaardigheden die jij je eigen kunt maken. Het dilemma van aanpakken-of-niet en hoe wordt hier uitgediept. Ik heb meer zelfhulpboeken over dit dankbare thema. Deze twee las ik back-to-back omdat ze elkaar mooi aanvullen. Ik las in stukken en brokken - en dat is aan te raden om de boel te laten bezinken - en deed er zo twee weken over. Helder en niet saai. Ik las ze ook in de overtuiging dat ik mensen - cliënten en collega 's - die niet willen veranderen toch onder ogen zal moeten komen en met hen moet kunnen werken op een doelmatige en empathische manier. Beter met hen omgaan, is altijd een plus voor mijn eigen welzijn. Beter met anderen omgaan is toch ook gezond egoïstisch, zie het niet als een knieval voor lastige figuren. Alles uit deze boeken combineren, kan. Het vraagt wel veel oefening en ervaring - en als je bent zoals jouw coach dan mislukt dat ook een (on)redelijk aantal keren. Leren kan nooit foutloos. En als ze je toch een poot uitdraaien? Slikken? Daarvoor heb ik wel één goede raad: het toch goed blijven doen ondanks alles. Blijf mondig (benoem hun tactiek, loop niet weg), blijf sterk (ook als zwijgen aangewezen is), blijf proberen, blijf er in geloven (ook als er u een loer werd gedraaid). Geef het op, onderga, voel je machteloos, wordt cynisch, reageer je af, wees boos, ga roddelen .. en jij bent zo een toxische typ geworden. Soms is het vervelend, pijnlijk ook, altijd is het buitengewoon interessant en leerrijk. Veel moed, succes en de groeten van coach Clark Kent
Ooit was ik, met de beste bedoelingen en tot ergernis van mijn collega 's, een echte regelneef. Regels houden de maatschappij leefbaar zo leerde ik ooit, en zo geloofde ik het ook. Ooit was ik ook jong. Jong, onzeker en onervaren, en dan helpen regels.
Ik was ooit een perfectionist, en nu een pragmaticus of optimalist. Ik heb het nu meer voor richtlijnen.
Ervaring met bureaucratie en andermans regels hebben me geleerd dat regels niet altijd de oplossing zijn. Ik leerde vertrouwen op de zelfregelende kracht van mijn medemensen. Ik hou nog steeds van sociale controle, maar het wijzende vingertje houd ik op zak. Regels hielden de conflicten niet buiten de deur, ze zorgden ook niet voor minder werk of stress zoals me ooit geleerd werd. Af en toe slim afwijken van de regels of ze niet toepassen liet de zaken vlotten. De teugels laten vieren, is zelfs als het om veel geld gaat, een goed idee. Je kunt dingen kapot regelen. Door een laag vertrouwen (extra regeltjes) dingen vertragen en duurder maken. Net wat je niet wilt.
Tegenwoordig ben ik ouder en wijzer, en de regelneven zijn vaak jonger (dan is het een fase die ik hen niet kwalijk neem) of ze zijn flink betaald om regels uit te vinden en te controleren (dan is het werkzekerheid voor hen en dat vind ik fout management).
De regels pas ik altijd toe, maar slim, niet meer klakkeloos. Regels en resultaten zijn niet hetzelfde en gaan niet zomaar hand in hand.
Vandaag deel ik een artikel van Rutger Bergman over Jos de Blok waarin de regels eens niet verheerlijkt worden, en waar dit blijkbaar leidt tot groot succes, tevredenheid en kostenbesparing. Ik excuseer me bij collega 's van het eerste uur. Anderen zullen nooit geloven dat ik zo was.
Het is heel makkelijk om iets moeilijker te maken, maar het is heel moeilijk om iets makkelijker te maken
Jos de Blok.
Hij praat als mijn oom aan de bar, zijn Engels is slechter dan steenkool en zijn filosofie zó simpel dat je aan je eigen wijsheid begint te twijfelen. Maar dan daagt het besef: Jos de Blok, de oprichter van Buurtzorg, is een van de belangrijkste denkers van deze tijd. ‘Managen is flauwekul. Je moet mensen gewoon hun werk laten doen.’
Waarom de baas van Buurtzorg de baas van Nederland zou moeten zijn
Jos de Blok (rechts) in het kantoor van Buurtzorg Almelo. Foto: Renate Beense (voor De Correspondent)
In de journalistiek is het eigenlijk niet de bedoeling dat je iemand echt bewondert. Als jonge verslaggever leer je zure vragen te blijven stellen, of – zoals dat heet – ‘kritisch’ te blijven. Zelf word je geacht geen mening te hebben. Op de School voor Journalistiek noemen ze het ‘neutraal’ en ‘objectief,’ en geloof me, tijdens het schrijven van dit artikel heb ik er mijn best op gedaan.
Maar er komt een moment dat nóg een zure vraag bijna belachelijk wordt. Dat je jezelf in steeds meer bochten moet wringen om zuur, pardon, kritisch te blijven.
Toegegeven: ik wilde Jos de Blok al een hele tijd spreken. Ik had al vaak gelezen over het succes van Stichting Buurtzorg. En ik had het gevoel dat zijn filosofie, als ik het zo mag noemen, veel verder gaat dan de zorg. Dat hij een van de vertegenwoordigers is van een nieuwe politiek. Van een nieuw mensbeeld. En dat hij als een van de weinigen een alternatief heeft ontwikkeld voor het mislukte kapitalisme van de afgelopen dertig jaar.
Maar laat ik eerlijk zijn: toen ik hem voor het eerst sprak, kwam hij niet over als een groot denker. In een paar woorden zette De Blok de hele Nederlandse bestuurdersklasse weg. ‘Managen is flauwekul. Je moet mensen gewoon hun werk laten doen.’
Tuurlijk Jos, denk je dan. Neem er nog eentje. Tot je beseft: dit is geen kletsmajoor. Deze man heeft een immens succesvolle organisatie met meer dan veertienduizend werknemers opgebouwd. Hij is vijf keer verkozen tot werkgever van het jaar. Hoogleraren van New York tot Tokio komen naar hém toe om zich te laven aan zijn wijsheid.
Vraag: Heeft u iets waarmee u zichzelf motiveert? Steve Jobs zou iedere ochtend in de spiegel tegen zichzelf hebben gezegd: wat zou ik doen als dit mijn laatste dag was? Antwoord: ‘Ik heb zijn boek ook gelezen en ik geloof er geen hout van.'
Vraag: Gaat u vaak naar netwerkbijeenkomsten? Antwoord: ‘Op de meeste bijeenkomsten gebeurt niets, daar zie ik alleen mensen die elkaars meningen bevestigen. Die sla ik dus liever over.’
Vraag: Hoe motiveert u [uw medewerkers]? Antwoord: ‘Niet. Daar gaat een soort betutteling van uit, vind ik.'
Vraag: Waar ontstaat dan de stip aan de horizon, waar u en uw teams enthousiast van worden? Antwoord: ‘Die stip is er niet. Ik heb daar niks mee, met zo’n stip.'
Het toppunt kwam misschien wel in november 2014, tijdens de uitreiking van een prestigieuze prijs in Londen. De Albert Medal van The Royal Society of Arts (RSA) was eerder uitgereikt aan Tim Berners-Lee, de uitvinder van het world wide web, Francis Crick, Nobelprijswinnaar en ontdekker van de structuur van het DNA, en Stephen Hawking, de beroemde natuurkundige.
En nu dus aan Jos de Blok uit Almelo.
De hele Londense jetset was uitgetrokken voor zijn keynote speech. In authentiek steenkolenengels vertelde De Blok dat hij eerst dacht dat het een grap was. Maar: ‘Naarmate ik mij meer had verdiept in de RSA voelde ik me zeer vereerd te zijn opgenomen in deze lange lijst van interessante en belangrijke mensen.’
Wie even niet had opgelet, en ineens een Tukker zonder stropdas hoorde vertellen over de ‘jurney’ die hij ‘togetter wiss my wife Gonnie’ in de afgelopen tien jaar had gemaakt, dacht waarschijnlijk nog steeds dat het een grap was.
Een revolutie in de zorg
Maar het was geen grap, het was een wonder.
In de afgelopen tien jaar is er iets bijzonders gebeurd in de Nederlandse zorg. Het begon in 2006. Jos de Blok was op dat moment bestuurder bij een grote zorginstelling. Hij lanceerde het ene na het andere idee over ‘minder management’ en ‘zelfsturende teams’ – en het duurde niet lang of zijn collega-bestuurders waren hem spuugzat. Zelf had De Blok nooit een managementopleiding afgerond. Integendeel, hij was jaren geleden met zijn studie economie gestopt om verpleegkundige te worden.
‘De kloof tussen de top en de werkvloer - in de zorg, in het onderwijs en noem maar op – is enorm,’ vertelt De Blok als ik hem spreek in Almelo. ‘De bestuurders zoeken vooral elkaar op. Die hebben van alles geregeld in opleidingen en congressen waar ze elkaar bevestigen dat ze het goed doen.’
'Managers hebben hun baan gekregen omdat ze in een systeem passen. En omdat ze volgzaam zijn. Maar niet omdat het grote visionairs zijn'
Maar de werkelijkheid is anders. ‘Er is een beeld van vakmensen dat zij niet strategisch kunnen denken,’ zucht De Blok. ‘Dat ze geen visie hebben. Maar vakmensen zitten juist vol met ideeën. Ze bedenken duizend dingen, maar die worden niet gehoord. Want die bestuurders denken dat zij ergens op de hei iets moeten bedenken en het dan moeten vertellen tegen de vaklui.’
De Blok heeft een totaal andere visie. Hij ziet zijn werknemers als intrinsiek gemotiveerde professionals, die zélf het beste weten hoe ze hun werk moeten doen. ‘Mijn ervaring is dat veel managers ontzettend weinig ideeën hebben. Ze hebben hun baan gekregen omdat ze in een systeem passen. En omdat ze volgzaam zijn. Maar niet omdat het grote visionairs zijn. Dan gaan ze bij De Baak trainingen doen en krijgen ze het idee dat ze bij een soort voorhoede van vernieuwers horen. Van innovators.’
‘Wat er vanuit die MBA-achtige opleidingen komt… Als je in zo’n opleiding zit, denk je al snel dat je een handige manier hebt geleerd om de wereld te ordenen: je hebt HR, je hebt financiën, je hebt ict en noem maar op. En op een gegeven moment krijg je het idee dat veel van de dingen die gebeuren in je organisatie te maken hebben met jou. Dat zie je bij veel bestuurders. Terwijl het werk gewoon doorgaat zonder al dat management, en nog beter ook.’
Een anarchist als directeur
Met dit soort ideeën was De Blok altijd al een vreemde eend in de bijt.
Een manager die niet wilde managen. Een bestuurder met vakkennis. Een anarchist bovenaan de ladder. En zo kon het gebeuren dat, terwijl de zorg een product werd en de patiënt een klant, De Blok begon met de bouw van een klein paradijs middenin de bureaucratische hel. Terwijl de zorg verstrikt raakte in schaalvergroting, marktwerking en papierwerk, besloot De Blok vol in te zetten op schaalverkleining, samenwerking en vertrouwen.
Het begon met één team van vier verplegers in Enschede. Inmiddels zijn het meer dan achthonderd teams in heel Nederland. Maar het belangrijkste aan Buurtzorg is wat het nietis. De organisatie heeft geen managers, geen callcenter en geen planners. Er zijn geen targets en geen bonussen. Er is nauwelijks overhead en er wordt weinig vergaderd. Er is geen flitsend hoofdkantoor in Amsterdam - alleen een lelijk gebouw op een lelijk bedrijventerrein in Almelo.
De teams van ongeveer twaalf vakmensen doen zo veel mogelijk zelf. Ze plannen hun eigen week. Ze nemen hun eigen collega’s aan. En ze leveren geen H126 (‘persoonlijke verzorging’), H127 (‘persoonlijke verzorging extra’), H120 (‘persoonlijke verzorging speciaal’) of H136 (‘persoonlijk verzorging zorg op afstand aanvullend’).
Nee, Buurtzorg levert maar één product: zorg. In het grote ‘productenboek’ - ik verzin dit niet - heeft De Blok nu zelfs een eigen code: ‘R002 - Buurtzorg.’
Verder is er een interne website, waar de werknemers kennis en ervaring uitwisselen. Ieder team heeft een eigen onderwijsbudget. Per vijftig teams is er een adviserende coach die (op verzoek) kan helpen als een team ergens niet uitkomt. Tot slot neemt Buurtzorg - ‘Almelo’ in de woorden van de werknemers - de financiële administratie uit handen.
Zie hier: de formule die vijf keer de prijs van ‘Beste Werkgever’ opleverde (ook al heeft Buurtzorg geen HR-afdeling). En o ja, één keer de prijs voor ‘Beste Marketing in de Zorg’ (ook al heeft Buurtzorg geen marketingafdeling).
Waar zit dan het addertje onder het gras? ‘De tevredenheid van medewerkers en cliënten is fenomenaal goed,’ steltIkkersheim zei dit tegen NRC Handelsblad.de bedrijfskundige David Ikkersheim van KPMG. ‘Qua kosten zijn ze slechts iets goedkoper dan gemiddeld – maar ze leveren wel duidelijk bovengemiddelde kwaliteit.’ Je leest het goed: Buurtzorg is beter voor de patiënten, prettiger voor de werknemers en goedkoper voor de belastingbetaler. Win-win-win.
De enige kritiek op Buurtzorg die je kunt vinden, is dat het patiënten met zware problemen doorschuift naar de concurrentie. Echt specialistische zorg zou de club van Jos de Blok niet leveren – en dat zou kunnen verklaren waarom Buurtzorg veel efficiënter werkt. Maar het punt is: afgezien van wat anekdotes is er geen bewijs voor deze kritiek. Integendeel, uit het onderzoekIn dit heldere blog op de website Skipr gaat Ikkersheim in op de kritiek op Buurtzorg.van Ikkersheim blijkt dat Buurtzorg ook na correctie voor zorgzwaarte beter en goedkoper is.
Ondertussen groeit de stichting maar door. Iedere maand zeggen tientallen verplegers hun baan op om voor De Blok aan de slag te gaan. En dat is niet zo gek: van Almelo krijgen ze niet alleen meer vrijheid, maar ook een beter salaris. Een paar maanden geleden nam Buurtzorg nog een deel van het failliete TSN Thuiszorg over. ‘Het eerste wat we gaan doen is de salarissen van de medewerkers verhogen,’ zeiDe Blok zei dit tegen dagblad Trouw.de Blok.
Het is makkelijk om iets moeilijker te maken
Begrijp me niet verkeerd: Buurtzorg is niet perfect. Er zijn ruzies, er gaat weleens wat mis - wat dat betreft zijn het net mensen. De organisatie is eerder ouderwets. Zo is het altijd De Bloks idee geweest om terug te gaan naar de eenvoudig georganiseerde thuiszorg van begin jaren tachtig.
Maar dat er tien jaar geleden iets bijzonders is begonnen in Enschede, dat mag duidelijk zijn.Moet duidelijk zijn – want we kunnen het ons niet permitteren geen verdere lessen te trekken uit het succes van Buurtzorg. De organisatie laat zien dat een grote overheid niet per se hoeft samen te gaan met meer betutteling en bureaucratie. Buurtzorg is een perfect voorbeeld van wat ik de ‘anarchistische staat’Ik schreef een paar maanden geleden dit stuk over de terugkeer van het anarchisme.zou willen noemen: met belastinggeld wordt kleinschalige zorg geleverd door zelfstandige vakmensen.
‘Het is heel makkelijk om iets moeilijker te maken, maar het is heel moeilijk om iets makkelijker te maken’
De kern van De Bloks filosofie kan op een tegeltje aan de wand: ‘Het is heel makkelijk om iets moeilijker te maken, maar het is heel moeilijk om iets makkelijker te maken.’
En wat wil het geval: bestuurders houden van complexiteit. ‘Want dat maakt je baan interessanter,’ legt De Blok uit. ‘En dan kun je zeggen: zie je wel, ik ben nodig om die complexiteit te regelen. Maar in werkelijkheid is het moeilijker om dingen eenvoudiger te maken dan om ze ingewikkelder te maken. Iedereen kan de wereld ingewikkeld maken, dat is niet zo’n probleem.’
Terwijl dure trendwatchers op het ene na het andere zorgcongres orakelen over innovatie en disruptie, vindt De Blok het veel belangrijker om te behouden wat goed is. ‘De wereld is vaak meer gebaat bij continuïteit dan bij continue veranderingen,’ zegt hij. ‘We hebben nu verandermanagers, change agents, en noem maar op. Maar als ik naar de wijkverpleging kijk, dan is dat vak in dertig jaar nauwelijks veranderd. Je probeert een relatie op te bouwen met iemand in een ellendige situatie – dat blijft hetzelfde. Natuurlijk kun je wat nieuwe inzichten en technieken gebruiken, maar de basis is nauwelijks veranderd.’
Wie een tijdje met De Blok praat, krijgt al snel het gevoel dat zijn lessen niet alleen voor de zorg gelden. Ze kunnen ook daarbuiten worden toegepast. Op scholen en politiebureaus. In bedrijven en op ministeries. Wat zou er gebeuren als we onze regels en wetten op een positief mensbeeld baseren? Wat zou er gebeuren - op straat, in het klaslokaal, aan de balie van de sociale dienst - als we zouden aannemen dat de meeste mensen iets willen maken van hun leven? Dat ze geen behoefte hebben aan management?
‘Wij willen graag een bijdrage leveren aan een andere democratie, waarbij mensen veel meer eigenaarschap hebben over wat er gebeurt,’ vertelt De Blok. ‘Eigenlijk hebben we het over iets heel simpels: we laten mensen met kennis van zaken doen wat ze denken dat goed is. En dan krijg je dus een kleine revolutie.’
Tijd voor een Partij van de Eenvoud
Een ding weet De Blok zeker: de zorg moet helemaal op de schop.
‘Het hele contracteren, dat financieel-juridische, is veel te dominant geworden. We moeten naar een andere manier van afspraken maken toe. Nu word je als tegenovergestelde partijen gezien: een partij die inkoopt, en een partij die verkoopt. Ik was vorige week nog bij een ziekenhuis waar ze me vertelden: ja, we hebben nu ons eigen verkoopteam. Moet je voorstellen! We hebben ziekenhuizen met commerciële afdelingen en verkoopteams. En aan de andere kant zitten de verzekeraars met inkoopteams. Op beide plekken zitten mensen zonder achtergrond in de zorg. De een koopt in, de ander verkoopt – en beiden weten ze niet waar het over gaat.’
Ondertussen groeit de bureaucratie. ‘Omdat ze elkaar niet vertrouwen gaan ze het ene na het andere voorbehoud inbakken. Allerlei controles, die resulteren in heel veel bureaucratie. Het is echt absurd om te zien. Bij de verzekeraars neemt het aantal consultants en bestuurskundigen alleen maar toe. En het aantal vakmensen neemt af.’
De Blok denkt dat we terug moeten naar de basis. ‘Het begint met een simpele, maar radicale vraag: wat voor zorg hebben mensen nodig? Die vraag heeft ontzettend veel consequenties. In 2011 was er een aardbeving in Nieuw-Zeeland. Toen was ook het ziekenhuis verwoest, maar ze hebben besloten het niet te herbouwen. Vervolgens is er een nieuwe infrastructuur, vanuit de wijken, opgebouwd. Het gevolg was dat het aantal doorverwijzingen naar ziekenhuizen met 50 procent afnam. Er is zoveel overbehandeling in ziekenhuizen, en veel kan gewoon thuis gebeuren.’
Bij dit visioen hoort een totaal andere financiering. ‘Het productdenken moet eruit. Laten we de vakinhoud voorop stellen en simpele systemen van bekostiging bedenken. Hoe eenvoudiger de bekostiging, hoe meer aandacht er is voor de inhoud. Hoe ingewikkelder de bekostiging, hoe meer er naar mogelijkheden wordt gezocht om het systeem te misbruiken. Dan gaan de financiële afdelingen groeien en gaan zij beslissingen nemen over de inhoud.’
Aan het einde van ons gesprek realiseer ik me pas echt waarom Jos de Blok zo inspirerend is. Hij is een visionair die de wereld eenvoudiger maakt. Iemand die denkt door te doen. Hij praat niet alleen over hoe het anders kan, hij doet het ook. ‘Stel je voor dat de revolutie waar je over praat en droomt er al is,’ schreef de anarchistische filosoof Paul Goodman eens. ‘Stel je voor dat jouw kant had gewonnen, en dat je ideale samenleving was gearriveerd. Hoe zou je dan leven? Begin nu al zo te leven!’
Als ik De Blok vertel over dit anarchistische motto - dat je moet leven alsof je al vrij bent - moet hij hard lachen. ‘We hebben Buurtzorg inderdaad opgebouwd in het oude systeem, maar we hebben ons er nooit aan gehouden. In die wijkverpleging had je tig verschillende producten, maar wij zijn altijd uitgegaan van één tarief. Het is nu tien jaar later en Martin van Rijn wil ook naar één tarief (lacht).’
Hoe het verder moet met de revolutie? De eerste stap is dat er meer organisaties zoals Buurtzorg komen, denkt De Blok, die laten zien dat het beter, goedkoper en eenvoudiger kan. ‘En de andere weg is dat het ook in Den Haag doordringt. Dat er een Partij van de Eenvoud komt. Mensen vragen me vaak wat voor obstakels we allemaal zijn tegengekomen bij het oprichten en uitbouwen van Buurtzorg. Maar ik zou eigenlijk niet zoveel weten. Ik vind eerlijk gezegd dat de zorg heel eenvoudig is. We hebben het heel complex gemaakt.’